Ooien

Het is belangrijk dat de lichamelijke conditie van de ooien op peil wordt gehouden in de aanloop naar het aflammeren. Als ooien te vet worden, wordt de voedselinname beperkt en verloopt het aflammeren moeilijker. Dit leidt tot problemen met de stofwisseling en een lage melkproductie. Met name ooien die maar één lam dragen, worden al snel te vet. Ooien die een meerling dragen, hebben een hogere energie-opname, waardoor de lammeren zich beter kunnen ontwikkelen. De lammeren nemen tijdens het eind van de dracht steeds ruimte in beslag, zodat er minder ruimte overblijft voor de pens. Hierdoor wordt de voedselinname mogelijk beperkt. Bij deze ooien is er een risico dat ze al vóór het aflammeren ketose, slepende melkziekte krijgen.

Negatieve energiebalans

Als ooien in de aanloop naar het aflammeren niet optimaal worden gevoerd, bestaat er een risico dat de voedselopnname lager is dan de energiebehoefte. Dan wordt opgeslagen lichaamsvet gebruikt om extra energie te produceren. Hierdoor kunnen stofwisselingsstoornissen ontstaan zoals ketose, ook wel slepende melkziekte of acetonemie genoemd.

Lees meer

Calciumstofwisseling

Doordat de melkproductie op gang komt, stijgt de behoefte aan calcium aanzienlijk. Bovendien neemt het risico op een lage calciumspiegel in het bloed toe door een lagere voedselopname.

Lees meer