Studie naar de prestaties van gelten tijdens de eerste lactatie

De lichaamsconditie van een gelt tijdens het dekken is van invloed op reproductieresultaten van de eerste cyclus. Tot die belangrijke conclusie komt Bavo Martens, die in samenwerking met de Universiteit Gent en Trouw Nutrition een masterproef deed naar de prestaties van gelten tijdens de eerste lactatie in relatie tot hun conditieverloop. Katleen Jolie van Trouw Nutrition is enthousiast: “De resultaten in het onderzoek vormen een belangrijke eerste stap om de langleefbaarheid bij zeugen en aldus de duurzaamheid van de zeugenhouderij te vergroten.” 

Lichaamsconditie is meer dan een spekdiktemeting

In de masterproef is van 105 gelten de conditie bepaald tijdens de eerste dracht en lactatie. “Voor het vaststellen van de totale lichaamsconditie hebben we per zeug 4 zaken opgemeten: het lichaamsgewicht, de spierdikte, de spekdikte en de borstomtrek. Bij moderne hoogproductieve zeugenlijnen wordt immers een lagere spekdikte waargenomen, terwijl de spierdikte met 5-10% fors toeneemt. Om het conditieverloop van een gelt volledig in beeld te brengen, heb je meer data nodig dan enkel een spekdiktemeting”, licht Bavo toe.

4 meetmomenten

De conditiemeting is op 4 momenten uitgevoerd, waarbij de gelten werden onderverdeeld in 2 conditieclusters (tabel 1); een lage en een hoge conditie bij dekken. Bavo: “We zijn begonnen op het moment van dekken. Dat was dag 0. Op dag 83 in de dracht is er een tweede meting gedaan. Op dag 109, net voordat de gelten in de kraamstal kwamen, was er een derde meting. De laatste meting vond 1 dag voor spenen plaats. Vervolgens zijn we nagegaan of en in hoeverre het conditieverloop van de zeug van invloed was op de verschillende productieparameters tijdens de eerste lactatie.”

*Data waren heteroscedastisch. Output Welch test en rekenkundige gemiddeldes zijn gegeven.
Tabel 1. Onderverdeling van de gelten in 2 clusters op basis van spekdikte, spierdikte, borstomtrek en gewicht bij dekken.

Meer biggen en hoger individueel speengewicht

“Op basis van deze masterproef is gebleken dat wanneer bij dekken de spierdikte, spekdikte, borstomtrek of het lichaamsgewicht afzonderlijk van elkaar bekeken worden, deze geen goede predictors zijn voor de latere reproductieresultaten van de gelt”, vervolgt Bavo. ”Daarentegen laat de totale lichaamsconditie bij het dekken wél een verband zien met de latere reproductieresultaten. De clustergroep met een hoge conditie bij dekken had op dag drie van de lactatie een significant hoger (+ 0,5 biggen) aantal biggen en werd bij spenen een hoger (P = 0,071) individueel speengewicht (+ 0,31 kg) waargenomen (tabel 2).”

Tabel 2: Invloed van de clusterindeling op basis van spekdikte, spierdikte, borstomtrek en gewicht bij dekken op de reproductieresultaten

Geen bovengrens vastgesteld

“Als we kijken naar de cijfers, lijkt het erop dat een iets zwaardere gelt bij het dekken de voorkeur verdient. Tegelijkertijd moeten we opmerken dat we in het onderzoek het hebben over lichte gelten en zware gelten, maar we geen bovengrens hebben vastgesteld voor het lichaamsgewicht. We weten uit ervaring dat zeugen die té zwaar zijn, ook tegen hoge onderhoudskosten en gezondheidsrisico’s zoals pootproblemen kunnen aanlopen”, vult Katleen aan.

Dierprestaties na eerste lactatie

“Een te zwaar lichaamsgewicht, kan bovendien verschillende oorzaken hebben. Dat moet je goed in het vizier houden”, waarschuwt Katleen. “Is een zeug zwaarder, doordat ze al wat ouder is? Of is er bijvoorbeeld sprake van rangorde in de stal, waarbij een zeug door een ad libitum strategie of een te hoge stalbezetting onbeperkt veel voer heeft kunnen opnemen? Bovendien gaat deze masterproef uitsluitend over de dierprestaties na de eerste lactatie. De prestaties van een zwaardere gelt in haar 2e worp is verder nog niet onderzocht. Vervolgonderzoek moet verder analyseren hoe de prestaties van gelten zich tijdens de 1e worp verhouden tot de prestaties tijdens de 2e worp en haar verdere levensloop.”

Oorzaak van uitval verder onderzoeken

“Vervolgonderzoek wordt zeker aanbevolen”, stelt ook Bavo. “We krijgen inderdaad de indruk dat het loont om een zwaardere gelt te dekken. Maar een té zware of te oude zeug lijkt vooralsnog geen goed vertrekpunt. Ook als je kijkt naar het aantal gelten waarmee we gestart zijn, moet je constateren dat 15% van de gelten is uitgevallen. Het is interessant om de oorzaak van die uitval verder te onderzoeken. Komt het door tegenvallende productieresultaten of is er bijvoorbeeld sprake van slecht beenwerk? Pas als je weet wat de oorzaak is, kan je gerichte managementmaatregelen treffen.”

Hele grote bedrijfsinvesteringen

“De resultaten in dit onderzoek zijn inderdaad een belangrijke eerste stap in het optimaliseren van de langleefbaarheid van zeugen”, vindt ook Katleen “Daarbij is een goed begin het halve werk. Starten met een optimale gelt levert je aan het einde van de rit veel meer op. Elke varkenshouder wil dat zijn fokmateriaal onder de meest ideale condities wordt gedekt. Vooral bij de eerste lactatie, want dan praat je toch over hele grote bedrijfsinvesteringen. Hoe beter dat je je jonge zeug op dat startmoment krijgt, hoe beter de investering naar je fokmateriaal toe. Dat is ook de reden dat we voor deze masterproef besloten hebben te focussen op de jonge zeugen.”

Volop inzetten op R&D

Hoe meer inzicht we krijgen hoe de optimale opfokgelt eruitziet, hoe beter je als varkenshouder kunt sturen tijdens het opfoktraject.  Daarom zetten we bij Trouw Nutrition volop in op praktijkgericht zeugenonderzoek. Kennis helpt ons verder. Met behulp van ons eigen Swine Research Centre én met behulp van masterproeven zoals die van Bavo, doen we steeds weer waardevolle inzichten op die we gebruiken om onze voeroplossingen verder te optimaliseren”, besluit Katleen.

Meer over onze R&D Centra

Referentie:

  1. Martens, B. (2021). De prestaties van gelten tijdens de eerste lactatie in verband gebracht met hun conditieverloop gedurende de dracht en eerste lactatie (masterproef). Faculteit bio-ingenieurswetenschappen, Universiteit Gent.