Bij welke temperatuur je extra moet letten op onderkoeling bij kalveren is afhankelijk van de leeftijd, evenals de omgevingsfactoren zoals luchtvochtigheid en windsnelheid in de kalverenstal. Vooral kalveren jonger dan 3 weken zijn bijzonder gevoelig voor temperatuurschommelingen en kunnen al bij een relatief milde temperatuur van 10°C ('s nachts) last krijgen van de kou. Kalveren die ouder zijn dan 3 weken beschikken over een betere zelfregulering van hun lichaamstemperatuur, maar zullen nog steeds extra ondersteuning nodig hebben als de temperatuur lager is dan 6°C, zolang er geen tocht in de stal is. Houd altijd een oogje op het gedrag van je kalveren; daaruit kan je in veel gevallen snel opmaken of je actie moet ondernemen.
Tip 1: Een succesvolle kalveropfok begint al vóór de geboorte van het kalf
Droogstaande koeien moeten optimaal verzorgd worden. Zorg voor voldoende energie, eiwit en spoorelementen voor sterke vitale kalveren bij geboorte. Natuurlijk ook voor de koe zelf om goed aan de nieuwe lactatie te kunnen beginnen. Kalveren van goed gevoede koeien verbruiken hun energiereserves langzamer en kunnen beter omgaan met kritische periodes.
Tip 2: Zorg ervoor dat het kalf na de geboorte zo snel mogelijk droog en warm is
Bij de geboorte maakt een kalf de overgang van de warme baarmoeder, waar de temperatuur rond de 38,5 °C ligt, naar een frisse omgeving in de stal. Een gezond kalf beschikt over een goed vermogen om zijn lichaamstemperatuur te reguleren, vooral als de moederkoe het kalf snel aflikt. Een nat kalf kan namelijk snel afkoelen, vooral wanneer het in de tocht ligt. Kalveren met gezondheidsproblemen hebben een verhoogd risico op onderkoeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor kalveren die te zwaar zijn geboren, tweelingen of een kalf van een zwakkere koe.
Tip 3: Gebruik een kalverdekje
Kalveren die het koud hebben, zullen meer energie nodig hebben om zich warm te houden. Ze verbruiken dus meer (kunst)melk, maar groeien en ontwikkelen daarentegen niet beter. Kalverdekjes kunnen daarom bijdragen aan een betere efficiëntie van de voeding, al vanaf de eerste levensdag. Zorg dat het kalverdekje goed aansluit, van de hals tot aan de staart van het kalf. Verstelbare banden zijn handig om het dekje aan te passen naarmate het kalf groeit. Afhankelijk van het kalf, de temperatuur en het klimaat heeft het kalf voornamelijk in de eerste drie weken baat bij een kalverdekje.
Tip 4: Creëer een optimaal stalklimaat
Het is cruciaal dat kalveren zich bevinden in een droge omgeving. Dit doe je het beste door een nest van ruim stro te bieden waarin ze bijna volledig opgaan. Doe zelf de knietest en ga op je knieën in het hok zitten om te testen of het hok nog droog is. Wordt je broek vochtig, dan is het de hoogste tijd het hok uit te mesten. Het is een goed idee om bijvoorbeeld eerst wat zaagsel, gemalen koolzaadstro of gemalen vlas uit te strooien en dan een dikke laag stro.
De omgeving moet ook voldoende wam zijn. Bij pasgeboren kalveren hang je daarom best de eerste 24 uur een warmtelamp boven het kalf. Vermijd daarnaast tocht in de kalverenstal. Tocht is vaak het resultaat van een combinatie tussen luchtsnelheid en luchttemperatuur, en is de voornaamste veroorzaker is van kou bij kalveren. Het is echter wel van groot belang om ervoor te zorgen dat er voldoende frisse lucht de stal binnenstroomt, zelfs tijdens koude dagen.
Als laatste is het bestrijden van condensvorming een uitdaging. Overweeg daarom bijverwarming als mogelijke oplossing. Dit kan helpen de lucht droger te maken, waardoor bacteriën en virussen zich minder gemakkelijk verspreiden, en het risico op besmetting van meerdere dieren wordt verminderd.
Tip 5: Een goede LifeStart begint bij een goede voeding
Een goede voeding is belangrijk gedurende het gehele leven van het kalf, maar de eerste biestvoeding is het belangrijkste maal in het leven. Zorg ervoor dat je het kalf zo snel mogelijk na de geboorte biest geeft. De opname van antistoffen en energie neemt namelijk af naarmate de lichaamstemperatuur van het kalf daalt. Deze energie kan niet worden gebruikt om het kalf warm te houden, en de antistoffen kunnen onvoldoende bescherming bieden tegen infecties. Optimaliseer de biestvoorziening dus om de weerstand van de kalveren te maximaliseren. Werken volgens het VVVV (Vlug, Veel, Vaak en Vers) - principe is hierbij een must. Zorg er ook voor dat de kwaliteit van de biest goed is, want alleen goede biest is goed genoeg. Controleer de biestkwaliteit daarom met een refractometer; deze moet minimaal 22 zijn. Geef ieder kalf minimaal 250 gram antistoffen binnen de eerste 24 uur.
Alle tips voor de juiste voeding op een rijtje:
|
Door de maatregelen uit dit artikel toe te passen, behouden je kalveren meer energie voor een betere weerstand tegen diarree en luchtwegproblemen. Ook zullen kalveren beter groeien, omdat ze minder energie nodig hebben om zich warm te houden. Dit betekent meer groei per kg voer en minder ziekteproblemen en -kosten.